Wat is de 2e plicht van de Vrijmetselaar?
Mijn Medemens tot steun te zijn. Als Gezel-vrijmetselaar heb ik daar het afgelopen jaar eens goed over nagedacht. Hoe doe je zo iets? Ga ik op zoek naar alle ‘zieken en nooddruftigen’ zoals mijn vader pleegt te zeggen, of meld ik mij als vrijwilliger bij het Leger des Heils? Stel ik mijzelf tot doel om specifiek lijden of problemen op te lossen of richt ik mij op alle problemen van de wereld? Wat is Wijsheid en waar haal ik de Kracht vandaan? Een oude goede raad van mijn vader bood voorlopig uitkomst;“Als je niet weet wat je moet doen, doe je gewoon even niets!” En zo geschiedde het op een dag in februari dat ik via onze nieuwe buren in contact kwam met Hein Stufkens. Ik kan u zijn boeken aanraden. “Weg van Gnosis” is een juweeltje, maar het boekje dat mij het meeste aansprak heet “Mededogen als menselijke bestemming”.
EN MISSCHIEN HEEFT HIJ GELIJK!
Mededogen
Mededogen is het je vereenzelvigen met de ander, zonder dwang en zonder doelstelling, gewoon uit het besef dat ik en de ander Een zijn. Mijn medemens tot steun te zijn begint dus met het loslaten van de drang en drift ‘iets’ te moeten doen. Het is geen opdracht maar een bestemming, geen doel maar een weg. Immers alleen door volle aandacht voor de ander of het andere komt die andere of het andere tot zijn recht. René Descartes wist het al: Cogito ergo Sum, ik denk dus ik ben, ik besta. De (h)erkenning van mijzelf of de ander doet mij of de ander bestaan. Mededogen is GEEN Medelijden, want hoe goed bedoeld ook, is medelijden oordelend. Van Dale geeft de volgende beschrijving: Medelijden voelend of tonend met een gevoel van meerderheid. Ik weeg de situatie van de ander ten opzichte van mijn eigen situatie en bepaal dat ik die situatie onaangenamer vind. Ik vind de ander zielig.
Hein Stufkens brengt het als volgt: “Mededogen is iets anders. Het is een gevoel in ons hart dat geworteld is in het rustige, niet: het angstige besef dat heel de schepping lijdt. Het is een manier van zijn waarbij het Ego met zijn angst, zijn hoogmoed, zijn overlevingsdrang, een stapje terug heeft gedaan. Het is onvoorwaardelijk en heeft ook geen feitelijke aanleiding, geen dichtbij of ver drama van anderen, nodig om gevoeld te worden.”
Sogyal Rinpoche (in het “Tibetaanse boek van leven en sterven”), zegt dat mededogen gepaard gaat met een gevoel van dankbaarheid en respect voor degene die lijdt, ‘omdat zijn lijden mij in staat stelt mededogen te ontwikkelen, waarmee hij mij in feite een van de grootste geschenken geeft; hij helpt mij namelijk juist die kwaliteiten te ontwikkelen, die ik het meest nodig heb op mijn pad naar verlichting (of zo u wilt naar Het Licht)’.
Liefde
En hoe staat Mededogen dan in verband tot De Liefde waar in de titel van dit bouwstuk van wordt gerept? Is mededogen niet een ander woord voor liefde? Ook Liefde is onvoorwaardelijk, echte Liefde is onvoorwaardelijk. Liefde is onvoorwaardelijk in de zin van; zij stelt geen voorwaarden, ze oordeelt niet. Als ik oordeel stel ik in feite voorwaarden op basis waarvan iets goed of fout is, voldoende of onvoldoende. De Liefde kent dat niet. De kunst is dus in Liefde te leven zonder oordeel, zonder voorwaarden. Daarom is de Compassie oefening van de Avatar ook zo mooi. Kent u dit kleine rituaal, een Mantra die in de stilte van jezelf uitgevoerd kan worden?
Richt uw aandacht op een persoon waar u moeite mee heeft en herhaal voor uzelf de volgende zinnen:
" Net als ik is deze persoon op zoek naar geluk in zijn/haar leven".
" Net als ik is deze persoon op zoek naar geluk in zijn/haar leven".
"Net als ik probeert deze persoon lijden in zijn/haar leven te vermijden".
"Net als ik probeert deze persoon lijden in zijn/haar leven te vermijden".
"Net als ik heeft deze persoon ervaring met verdriet, eenzaamheid en wanhoop".
"Net als ik heeft deze persoon ervaring met verdriet, eenzaamheid en wanhoop".
"Net als ik probeert deze persoon zijn/haar behoeften te vervullen".
"Net als ik probeert deze persoon zijn/haar behoeften te vervullen".
"Net als ik leert deze persoon over het leven".
"Net als ik leert deze persoon over het leven".
Volgens de Avatar ontstaat door dit regelmatig te doen, meer begrip en compassie voor de medemens, zonder te vervallen in (voor)-oordelen. Met de Liefde is het al net zo.
Kahlil Gibran: “De Profeet”
De Liefde geeft enkel zichzelf en put slechts uit haar eigen bron;
De Liefde weet niet van bezitten en wil evenmin in bezit genomen worden,
Want de Liefde is zichzelf genoeg.
De eerste liefde
Herinnert u zich nog uw eerste liefde? Dat meisje uit de klas of van bij de slager, of op dansles? Haalt u haar eens voor de geest. Dat leuke sproetje, die mooie ogen en lieve mond……Hebt u haar? Hoe heette ze ook al weer? Rietje, Gerda, Sophie, Noortje, Maria………Voelt u nog wat u toen voelde, op het moment dat u bij haar in de buurt was, en zelfs of misschien wel sterker wanneer u niet bij haar was? Een gevoel van gelukzaligheid zonder schijnbare rede of doel. Want welk doel dient de Liefde? Alleen haar blik of haar stem waren voldoende om u te laten gloeien van binnen. Op die momenten was uw totale focus op haar. De hele wereld draaide om haar en als je voor haar zou moeten sterven zou je het doen. Die onbaatzuchtigheid, dat totale losweken van jezelf en opgaan in de ander, geeft je bestemming aan en er is niets anders dat er toe doet. Overigens doet het er in eerste instantie niet eens toe of de Liefde wederzijds is. Pas als de Liefde overgaat in Lust of Verlangen, ik me weer van mijzelf bewust word en mijn Ego me parten gaat spelen gaat er een verwachting spelen. De verwachting dat zij ook verliefd is op mij. En met de verwachtingen komen de oordelen. En weg is de Liefde.
Wetenschap
Onlangs las ik in de Elsevier een aardig stuk over Liefde. Het artikel “Leve de Liefde” ging in op de, hoe kan het ook anders bij Elsevier, wetenschappelijke benadering van Liefde. Een amerikaanse antropologe deed onderzoek naar ‘romantic love’ en schreef een boek “Why we love”. De titel doet vermoeden dat er toch een reden en doel is en ….. misschien hebben ze gelijk, het is maar in welke context je het plaatst. De onderzoekster constateerde het volgende wetenschappelijk:
“ ‘Om te beginnen zal iemand die verliefd is de persoon op wie de verliefdheid zich richt, een unieke waarde toe kennen. Hij of zij is ineens ‘the one and only’.
Het is onmogelijk om op twee mensen tegelijk verliefd te zijn. Gedurende de periode van verliefdheid gaat bijna alle aandacht uit naar de ander. Het is vrijwel niet mogelijk aan iets of iemand anders te denken. De intense gevoelens van verliefdheid worden vaak omschreven als ‘stormachtig’ of ‘in vuur en vlam staan’ ”.
Bent U inmiddels dat gelukzalige gevoel van daarnet alweer kwijt? Ik wel. We proberen gewoon weer terug te gaan naar dat gevoel. Wat nou als die Liefde niet gericht is op 1 persoon, maar alles en iedereen betreft. Als ik altijd in staat zou zijn alles met verliefde ogen te zien en zo intens te genieten van wat mij overkomt, alsof het mijn eerste verliefdheid is? Liefde in de zin van aandacht, genegenheid en zorg voor, onbaatzuchtigheid. Is het u ooit opgevallen hoeveel meer energie verliefde mensen hebben en een bijna aanstekelijk goed humeur? Die allereerste verliefdheid is basis voor enorme creatieve energie, vol openheid en ongeremdheid, vol passie. Door die passie en Liefde ontstaan de mooiste dingen. In de Kunst, in de Architectuur, in de Natuur.
Schepping
Alles wat geschapen wordt, wat gecreëerd wordt, ontstaat uit Liefde, zelfs waar dat niet voor de hand ligt en frustratie of haat de schijnbare aanleiding voor het ontstaan lijken te zijn. Haat bijvoorbeeld ontstaat uit Liefde, wanneer de Liefde zo sterk is dat het verlangen ondragelijk wordt en wordt verward met bezit of onrecht. Het klinkt filosofisch en hoogdravend maar in feite gaat alles om Liefde.
(Eigen gedichtje)
“Als Liefde alle dingen maakt
Dan kent de Liefde geen grenzen
Ze creëert zonder doel en zonder reden
Zonder dat ze iets heeft te wensen
Ze is niet kieskeurig en kent geen oordeel
Ze is niet nauwkeurig en gunt geen voordeel
Als reden en doel er niet meer toe doen
Dan verliest elke mens zijn motieven
Dan heeft redeneren geen enkele zin
En is Liefde naar ieders believen”
Liefde is de belangrijkste drijfveer voor het leven. Als alles is ontstaan uit Liefde hoe stelt de natuur zich daarin dan op en verder nog, is de aarde dan ook niet uit Liefde ontstaan, sterker is het Heelal dan niet uit Liefde ontstaan? Immers bouwde Salomo zijn Tempel ook uit liefde voor zijn God. Die God die ook Liefde is. Mijn streven ligt er dus in die eerste verliefdheid terug te vinden en te behouden met al zijn intensiteit, zonder oordelen. Maar hoe ben ik daarmee mijn medemens tot steun? Gaat het dan niet weer over mij, en zit er in het woord ‘streven’ niet weer toch een valkuil? Zou het genoeg zijn voor mijn medemens te zijn wie ik ben en de ander te zien zoals hij of zij is, zonder oordeel, zonder mening? Gewoon de ander te (h)erkennen zoals hij of zij is en te zien als onderdeel van mijn leven en met een luisterend oor of helpende hand zijn of haar leven ‘mede’ te leven alsof het het mijne is?
Afsluiting
Ik sluit nu graag af met een stukje uit “De Profeet” van Kahlil Gibran: “Over de Liefde”.
De liefde kent geen ander verlangen dan zichzelf te vervullen.
Maar als ge lief hebt en wel verlangens koestert, laat deze dan UW verlangens zijn:
Smelten en worden als een snelvlietende beek die haar melodie zingt voor de nacht;
De pijn kennen van teveel tederheid;
De liefde doorgronden, gewond worden
En vrijwillig en vreugdevol bloeden;
Bij het ochtendgloren ontwaken met een gevleugeld hart, dankbaar voor weer een dag van liefhebben;
Rusten op het middaguur en de vervoering van de liefde overpeinzen;
Tegen de avondstond huiswaarts keren vol dankbaarheid;
En dan slapen met een gebed voor al het geliefde in uw hart en een lofzang op uw lippen.”
Ofwel: Vergeven om te overleven. Ofwel: Schenk vergeving, als je leven je lief is!
“Vergeven is de hoop opgeven op een beter verleden”
Door een paar voorvallen realiseerde ik mij plotseling, dat het loslaten van aangedaan leed niet alleen een aardig gebaar naar de ander is, maar vooral groot persóónlijk voordeel brengt. Eerst wilde ik dat noemen “het eigenbelang bij vergeven”, maar gaandeweg bleek “vergeven” een veel te groot woord. Het werd mij duidelijk: vergeven is slechts weinigen gegeven. Waar het mij dus om gaat bij dit onderwerp is, dat je met jezelf in het reine komt en dus niet voortdurend iets hebt, dat aan je ziel knaagt. Nogal dicht bij het dagelijks leven dus. Toen ik eraan begon, wist ik nog niet hoe ingewikkeld het onderwerp was. In de voorbereiding voor dit bouwstuk sprak ik met een overlever van een concentratiekamp, waardoor ik er ernstig aan ging twijfelen of ik het onderwerp nog wel kon aansnijden. Zijn pijn is van een zo onvergelijkbaar andere orde dan het ergste wat ik mij kan voorstellen, laat staan wat mij is aangedaan. Ik dacht “Waar ben ik aan begonnen”. Maar misschien hebben we samen toch iets aan de zoektocht. Ik zelf in ieder geval wel. Voor het vasthouden van de draad van mijn verhaal is het niettemin handig om de werktitel “vergeven om te overleven” even vast te houden.
Uit de gesprekken, die ik over het onderwerp had, bleek overigens dat er erg veel psychologische en religieuze haken en ogen aan zitten. Maar gelukkig word ik niet gehinderd door enige kennis op deze gebieden. Het bouwstuk heeft dan ook allerminst de pretentie van iets afgeronds. Ik had het gevoel, dat ik zoals Aladdin de wonderlamp heb gewreven en nu geen raad weet met de reus. Beschouw het maar als een avontuur, een gezamenlijke zoektocht naar iets, wat waarschijnlijk waardevol is, gezien de vele aanmoedigingen in religieuze geschriften. Bovendien is het een erg praktisch onderwerp: heel dichtbij. Iedereen heeft er mee te maken. Puur eigenbelang dus om geestelijk en fysiek gezond te blijven. Een echte survivaltocht. Ik wil op voorhand stellen, dat het mij aangedane leed helemaal niets voorstelt in vergelijking tot wat velen doorgemaakt hebben. Ik kan mij geen enkele voorstelling maken van de afschuwelijke zaken die in oorlogssituaties plaatsvinden. Dat onvoorstelbare wil ik dus ook bewust buiten beschouwing laten. Een emeritus dominee zei me daarover: “Er zijn dingen, die mensen zijn aangedaan, die niet meer herstelbaar zijn. Daarvoor heb je dan geen andere keus dan ze in de diepste kelders van je ziel te stoppen.” Ik mag hopen, dat ze daar aan de vergetelheid kunnen worden prijsgegeven en niet steeds weer boven de grond komen om het leven te vergallen. Hopelijk kan de eigenaar ze een plaats geven in zijn geest en er mee leren leven. En misschien: tot acceptatie komen of heel misschien zelfs tot vergeving. Over zulke extreme ervaringen kan en wil ik dus niet spreken. Ik denk overigens wel, dat de vorm die ze in Zuid Afrika gevonden hebben in de Waarheidscommissies wel enig soelaas biedt. Het is een soort openbare boetedoening in de wetenschap dat niemand zonder zonden is. In de wetenschap ook, dat je allemaal toch weer door één deur moet. Wel een soort pragmatisme daar, dat ruimte geeft.
Een hieraan verwant en ingewikkeld aspect is dat van het herstel van onrecht, zoals aangedaan aan de Joden in de tweede Wereldoorlog, waarbij men zegt, geen genoegdoening te zoeken. Waar ik ook niet over wil spreken is het strafrecht, omdat dit in mijn optiek maar een beperkte rol kan spelen in het persoonlijke verwerkingsproces. Hooguit de genoegdoening, de bevrediging van wraakgevoelens, als dat al iets positiefs kan bijdragen. De verzachtende omstandigheden, die in het strafrecht alleen maar een ondergeschikte rol spelen, zijn in het persoonlijke verwerkingsproces juist erg belangrijk. Misschien kan de ontwikkelende neiging in de rechtspraak om tot dading te komen, wel een bijdrage leveren aan het acceptatieproces. Het werkt een beetje zoals de Waarheidscommissie. Maar, over strafrecht en over het onvoorstelbare wil en kan ik toch niet spreken.
Anderzijds kan ik u levendig verhalen over wat mensen elkaar in werksituaties aan kunnen doen. Ik denk trouwens wel eens, dat ik die goed overleefd heb, dankzij het feit dat ik geleerd had om in de geest afstand te nemen. In die benauwde tijden kon ik mijn kwetsbaarheid beperken door meditatie-achtige technieken. Waar ik dan dus wel op in wil gaan zijn de grijpbare en begrijpbare aanleidingen of oorzaken. Ik zou bijna zeggen: de wat meer alledaagse gevoelens van spijt en wrok. Daarin is het woord vergeving waarschijnlijk ook wat meer op zijn plaats. Ik heb het gevoel dat dit ook vaak te maken heeft met familieperikelen.
Ik denk, dat er twee hoofdgroepen zijn. De eerste groep betreft de dingen die mij door ánderen zijn aangedaan, bewust of onbewust. De tweede de dingen die ik anderen aangedaan heb. Daar heb ik vooral mezelf bij nodig om te vergeven. Ik kan blijven tobben over dingen, waarvan ik nu vind, dat ik ze toen verkeerd heb gedaan of gezegd. Dat kan over privé-zaken gaan als de opvoeding van de kinderen, maar net zo goed over zakelijke situaties. Als de betroffenen nog leven, kan ik de koe bij de horens vatten.
De Aanleidingen
Maar laat ik eens beginnen met de aanleidingen, die zo’n twee maand geleden bij elkaar kwamen:
Vergeving is een onderwerp waarover meestal in wat vage, ‘softe’ termen gesproken wordt.
Iedereen kent uit het “onze Vader” de regel: “Vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. “Nou”, denk ik dan, “Die actie van God vind ik prima, maar zelf doen, dat is andere koek”. Maar toch kwam het onderwerp Vergeving de laatste tijd een paar keer op mijn pad.
1) In de eerste plaats wel tijdens de bijzondere gesprekken met mijn moeder, niet lang voor haar overlijden vorig voorjaar. Zij benadrukte nog eens hoe belangrijk het is om schoon schip te maken, om geen losse einden achter te laten zodat je in vrede kunt sterven en ook anderen niet opzadelt met zaken die niet meer uit te praten zijn.
2) Een andere aanleiding ligt in onze recente vakantie in Thailand, waar mij het Buddhisme zeer getroffen heeft, voor zover je daar überhaupt iets van zou kunnen begrijpen met je Westerse geest. In het Buddhisme worden je goede en slechte daden allemaal verrekend met het saldo van je Karma, wat je uiteindelijk allemaal op je eigen boterham krijgt. In positieve of negatieve zin. In dit leven of in het volgende. Men vindt het dus vooral erg dom als je jezelf schaadt.
Recent kwam ik ook in een paar boekrecensies het onderwerp Vergeving tegen.
3) De eerste boekrecensie ging over het boek “Getekend”, een autobiografisch boek van Willem de Vink over zijn jeugd. Hij herkent plotseling zijn wraakzuchtige gevoel ten opzichte van zijn vader: “Ik zal het je betaald zetten, pa”. Hij vertelt in het boek hoe hij de wrok heeft kunnen loslaten en uiteindelijk tot vergeving is gekomen. Hij geeft dan de aanbeveling: “Koester je boosheid niet”.
Hoe vaak overkomt het je niet, dat je op hetzelfde moment dat je iemand ziet, de oude afwijzende gevoelens krijgt. Hoe goed of hij ook doet, je blijft het negatief interpreteren.
4) Een paar jaar geleden werd de juistheid van deze bewering nog eens onderstreept in een lezersreactie op het bezoek van de Japanse keizer aan ons land. Daarin werd de haat verwoord over de inderdaad vreselijke misdaden. Er zijn vele soortgelijke voorbeelden, alle van mensen die onbeschrijfelijk geleden hebben. Heel veel van die mensen zijn de gevangenen gebleven van de misdaden van anderen. Zij hebben de weg naar de geestelijke vrijheid niet gevonden en lijden nog steeds. Zij hebben het leed geen plaats weten te geven. Zij wachten op wraak. Zij blijven hun boosheid koesteren.
5) Ik las een redactioneel artikel over het boek van Lulu Wang, wat gaat over seksueel misbruik van kinderen. Daar stond:
“Hoe schrijf je over dit soort verschrikkingen zonder het te vergoelijken maar toch zo, dat de slachtoffers er misschien iets aan hebben? Kun je bij die mensen aankomen met het verhaal, dat vergeving de enige weg naar de vrijheid is, omdat je anders je hele leven de gevangene blijft van de misdaad van een ander?
Ik vind dit zo’n belangrijke zin, dat ik hem nog eens herhaal: "Kun je bij die mensen aankomen met het verhaal, dat vergeving de enige weg naar de vrijheid is, omdat je anders je hele leven de gevangene blijft van de misdaad van een ander?"
6) In het blad BRES stond iets, dat mij bijzonder raakte: Het had betrekking op de vreselijke taferelen uit de tijd van de inquisitie. Ik heb mij vaak afgevraagd, hoe toch mensen met overtuiging lid kunnen blijven van een kerk die zulke bestialiteiten begaan heeft. Maar in die tekst stond: “Er bestaat altijd spanning tussen degenen die innerlijk naar geestelijke waarheid streven en degenen die de maatschappelijke omstandigheden trachten te scheppen die haar afspiegelen. Het is bedrieglijk gemakkelijk om je grootmoedig op te stellen als je in een betrekkelijk stabiele gemeenschap leeft. Vanuit die positie lever je maar al te gauw onredelijke kritiek op onze worstelende voorouders, die zondigden om juist dié stabiliteit te realiseren die we nu hebben”. Zulke kritiek heb ik zelf vaak laten horen. Wel is het zo, dat zieke sadistische geesten in de RK-kerk lang hun gang hebben kunnen gaan en er een orgastisch genoegen in leken te vinden. Dat is wat de kerk zich wel mag verwijten, zoals ook de passieve (?) medewerking aan het nazisme en het verdoezelen van kinderverkrachting door priesters. Dat zijn allemaal teksten, die mij ruimte geven, die ik vaak herlees. Waar ik erg blij mee ben. Het gaat dan niet over vergeving, maar in ieder geval over begrip. Dat geeft mij een beetje rust.
Toen ik zover geïnventariseerd had, realiseerde ik mij dat aangedaan leed voorkomt in een scala vanaf ‘je een beetje op je tenen getrapt voelen’ tot aan de mensen die het volledig onvoorstelbare hebben overleefd. Dat realiseerde ik mij wel heel sterk tijdens de voorbereiding. Zonder dat ik zijn pijn ook maar enigszins kan invoelen, heeft de overlever van Theresienstadt voor mij een belangrijke voorbeeldfunctie. Iemand die het leed een werkbare, een leefbare plaats heeft weten te geven. Hij heeft, geloof ik, kans gezien om zijn energie niet in negatieve, verterende haatgevoelens te stoppen maar, zoals hij het zelf zegt, op pragmatische wijze zijn leven op te pakken omdat je geen keus hebt. Hij waarschuwde, dat ik niet moet denken, dat hij ook maar iets vergeven heeft, laat staan vergeten. Maar, zei hij, je moet verder, je moet een nieuw leven oppakken. Gelukkig heeft hij dat gekund. Niet alleen tot voordeel van zichzelf, maar ook van zeer velen om hem heen.
Waar hebben we het eigenlijk over.
Ik realiseer mij dat de aard en omvang van het aangedane leed of onrecht een wel heel breed gebied bestrijkt.
Kijkend naar het onderwerp, denk ik, dat je twee hoofdgroepen kunt onderscheiden met ook twee soorten verwerking.
1) De dingen die jou zijn aangedaan en
2) de dingen die jij anderen hebt aangedaan. Hopelijk onbewust, anders zou ik mijzelf wel een schurk vinden. Toch kan ik daar berouw en een schuldgevoel bij ervaren. Bij dát verwerkingsproces heb ik vooral mezelf nodig.
Voor de verwerking geldt in beide gevallen dat, wanneer je geen emotionele rustplaats hebt gevonden voor je pijn of onrust, het aan je blijft knagen en je geestelijke en lichamelijke gezondheid blijft ondergraven
Het lijkt mij, dat het in deze soorten over machtsverhoudingen gaat, n.l. de ene keer ben jij de underdog, die maar hebt te accepteren wat anderen over je beslissen. De andere keer heb jij zelf de touwtjes in handen en bent in de positie om anderen te beschadigen, gewild of ongewild. Over de eerste soort, dus wat anderen mij hebben aangedaan, kan ik zeggen dat de situaties waarin ik verkeerd heb, niet echt levensbedreigend waren, maar het zou sommigen misschien wel goed gepast hebben als mij iets ernstigs overkomen was. Mijn ervaringen zijn wel niet zo ingrijpend maar misschien toch een aardige basis om vanuit te denken. Bij mijzelf heb ik gemerkt dat het verwerkingsproces, het proces van afstand-nemen zeker niet begon met iets wat op liefde lijkt, maar meer met iets van verachting of medelijden ten opzichte van de veroorzaker. Misschien ook wel van arrogantie. Zo van: dom, kleinzielig, machtswellustig mannetje of vrouwtje, “hij is niet wijzer”, en dan via: “hij of zij heeft zichzelf ook niet gemaakt” en “hij is ook maar een gevangene van zijn eigen omstandigheden” naar een soort neutrale acceptatie. In ieder geval zodanig, dat ik geestelijk de rug weer kon rechten en met wat pillen van de dokter ook de fysiek weer onder controle kon krijgen. Terugkijkend naar mijn slachtoffersituaties, heb ik trouwens wel eens met enige Schadenfreude vastgesteld, dat de veroorzakers toch ook de nodige tegenspoed niet gespaard was gebleven. Ik denk, dat positieve gedachten misschien wel niet helemaal de ideale vorm van vergeving zijn, maar wel kunnen bijdragen om je zielenrust te hervinden. Op die manier de ander bekijkend, bestuderend, ontstaat er onvermijdelijk meer begrip voor de omstandigheden van de ander en van zijn handelen, immers “Savoir tout c’est tout pardonner”. Alles weten is alles vergeven. Heilzaam is ook het overdenken van je eigen positie in het licht van de woorden van Jezus: ”Hij die zonder zonden is werpe de eerste steen”. Waar het vooral om gaat is, dat je uit de slachtofferpositie komt. Uit het gevoel van onmacht om over je eigen lot te beschikken. Dit is overigens volgens mij de belangrijkste oorzaak van stress. Bij de School voor Praktische Filosofie (waar ik een aantal jaren op heb gezeten) hadden ze voor het dagelijks leven een oefening waarbij je nieuw naar mensen moest proberen te kijken. Dus niet meteen het oude verwachtingsplaatje erop plakken als ze ter sprake of in zicht komen, maar proberen blanco te kijken. Dat verandert je houding merkbaar en heeft na korte tijd ook zijn uitwerking op de tegenpartij. Omdat jij plotseling heel anders bent, kunnen ze ook hun normale reactiepatroon niet meer op je kwijt. Hebben ze geen grip meer op je. Verhaal halen bij de veroorzaker werkt overigens niet. Het heeft geen zin om de ander onder bedreiging te laten verklaren, dat het hem spijt.
De tweede soort zaken zijn die, die jij anderen aangedaan hebt. Daar heb je vooral jezélf bij nodig om te vergeven. Ik kan blijven tobben over dingen, waarvan ik nu vind, dat ik ze toen verkeerd heb gedaan of gezegd. Dat kan over privé-zaken gaan als de opvoeding van de kinderen maar net zo goed over zakelijke situaties. Zelfverwijt kan ook komen uit dingen die je hebt nagelaten, die je had kunnen doen maar hebt nagelaten omdat je toen meende, dat het ongepaste inmenging was. Zoiets van: ben ik mijns broeders hoeder? En achteraf dan vaststelt: Ja, dat ben ik inderdaad. Had ik het maar gedaan of gezegd. Ik ben er stellig van overtuigd, dat dat zelfverwijt veelal ten onrechte is, omdat op het moment, dat het mis ging, ik niet wist wat ik nu weet. Destijds heb ik het gedaan met de beste bedoelingen. Als dat minder goed is uitgepakt, is dat jammer, maar ik moet daar nu niet meer over tobben. Hopelijk kan ik mij bij de benadeelde nog verontschuldigen, heel misschien kan ik er nog iets aan doen, maar dán moet ik het ook loslaten. Het zal hun en mijn gemoed ontlasten. En het aardige is, dat je niet alleen jezelf een dienst bewijst, maar ook vele anderen.
Dat ligt nogal aardig in het gebied van het “Ken U(w) Zelf”.
Dit is misschien wel de belangrijkste vorm, omdat dat gaat over jezelf. Niet anderen, maar jijzelf bepaalt je eigen vrijheid. Je kan immers ook niet andermans vrijheid bepalen. En bovendien ben je zelf de enige persoon waar je iets aan veranderen kunt. Als je zelf een belangrijke rol gespeeld hebt bij het ontstaan van datgene wat je nu bezwaart, ben je ook bij machte om de koe bij de horens te vatten en actie te ondernemen. Je hoeft bijvoorbeeld alleen maar naar je neef of naar de buren te stappen en de zaak uit te praten. In dit type problemen valt ook de groep van dingen waar je juridisch bezien voor de buitenwereld dan wel part noch deel aan hebt, maar waarvan je in je binnenste weet, dat je niet vrijuit gaat. Ik heb daar zo nog een citaat over uit een tekst van Kahlil Gibran.
Beschouwing
Wat komt eigenlijk in de buurt van vergeving? Ik denk, dat het is, als je het onrecht en vooral de veroorzaker ervan een neutrale plaats hebt kunnen geven in je bewustzijn. De haat, de wrok voorbij. Het hoeft zeker niet in liefde te ‘ontaarden’. Helaas zijn we geen evenbeelden van Jezus of Bhoedda of, dichterbij: Ghandi. We zullen het moeten doen met zoals we zijn. Het heeft wel iets te maken met “Gij zult uw naaste liefhebben gelijk uzelf. Een ander gebod, groter dan deze bestaat niet”. Aan het begin staat dus het liefhebben van jezelf. Immers, als je jezelf lief zou hebben, zou er al heel wat zelfverwijt van je afvallen. Het “Ken U(w) Zelf” heeft daar alles mee te maken. Vergeving heeft na het erkennen van schuld van de dader en de constatering dat het geen verzachtende omstandigheid is, dat je maar een radertje in de (bureaucratische) machine bent, toch twee kanten:
- De juridische waarheid
- De erkenning dat het ook maar een mens is.
Tolerantie ligt wel in de buurt van vergeving, maar is toch iets anders. Tolerantie betekent zeker niet ‘mokkend gedogen’, maar een oprechte verdraagzaamheid jegens andersdenkenden.
Denkend over vergeving heeft het wel iets te maken met liefde, met naastenliefde, maar het is toch wat anders, geloof ik. In het scala van haat tot liefde, van wraak tot vergeving zijn er vele tussenvormen denkbaar, die toch tot een soort verlossing leiden. Zodat je niet meer de gevangene van je eigen haatgevoelens blijft. Liefde houdt in een positieve houding t.o.v. de ander. Voor vergeving hoef je niet verder op de weg van toenadering dan tot de neutrale middenpositie. Dat is genoeg om objectief te kunnen zien. Liefde, evenals haat, vertroebelt het zicht.
Verdringing en lijdzame acceptatie leveren een min of meer leefbare situatie op die onderhuids blijft doorzieken. Toch is het vaak de enige optie als de veroorzaakte situatie onveranderbaar is. In het wel heel bijzondere boekje “De Profeet” van Kahlil Gibran staat een prachtige tekst over misdaad en straf. Over het feit, dat ook het slachtoffer nooit helemaal vrijuit gaat. Sterker nog, hij draait het om en zegt: De schuldige is dikwijls het slachtoffer van de benadeelde! En hij zegt ook, dat in elk van ons alle goede en kwade krachten huizen. Hij zegt: “hij, die fier recht op staat en hij, die gevallen is, zijn één en dezelfde.” Mijn eerste reactie was afwijzend, maar naar mate ik de tekst vaker las en overdacht, begon ik de juistheid steeds meer te herkennen. Bij de meeste onaangename dingen die mij zijn overkomen, heb ik zelf in eerste aanleg ook –in een of andere vorm- een rol gespeeld. Jezus zei ook al toen men de overspelige vrouw wilde stenigen: “Hij die zonder zonden is, werpe de eerste steen”. En dan staat er: “En allen liepen beschaamd weg”.
Tenslotte
Het is onmiskenbaar zo, dat malende schuldgevoelens, verdriet en wrok je gezondheid aantasten. Ik ben ervan overtuigd, dat een positieve geest het lichaam fit houdt, maar ik weet niet of je het jezelf zomaar aan kunt leren, als je niet zo in elkaar zit. Het boek “Leer je leven helen” van Louise Hay geeft daar een omvangrijke opsomming van. Zij relateert heel veel lichamelijk lijden aan verkeerde gedachten, aan zelfverwijt en geeft dan aanwijzingen hoe je misschien je gedachtenpatroon kunt ombuigen zodat de zelf-bestraffing eindigt en je er vrede mee krijgt. En aan het eind van de rit in alle rust kunt sterven. En je nabestaanden niet achterlaat met gevoelens van wroeging die niet meer goed te maken zijn. Dus, schenk vergeving, als je leven je lief is. Uiteraard is er geen recept te geven hoe je je ziel zo veel mogelijk kunt ontlasten. Iedereen is anders en zelfs dan kent het aangedane leed zoveel vormen en nuances, dat geen enkele situatie vergelijkbaar is. Het enige wat ik zeker weet is, dat je een ander niet kunt veranderen en alleen jezelf. Je zult het dus ook helemaal bij jezelf moeten zoeken. Zoals altijd: Op U komt het aan!
"En zo blijven dan:
Geloof, hoop en liefde,
deze drie,
Maar de meeste van deze is de liefde"
"Wie van ons is zonder zonden?
Wie heeft nog nooit een misstap gemaakt?
De echte zonde is, wanneer men tot inkeer kan komen en het niet doet."
Inleiding
Gnosis, (gnostiek of gnosticisme) is op vele manieren te benaderen. Bijvoorbeeld de religieuze ontwikkeling vanaf de wortels in het Hermetisme in het oude Perzië via de Katharen en Manicheïsme naar de huidige opleving. Hele boekenkasten zij er over volgeschreven. Daar zal ik het dus nauwelijks over hebben. Uit dit bouwstuk mag blijken, dat ik sterk gegrepen ben door het vrijheidsdenken dat als ondertoon in gnosis aanwezig is. Twee dingen staan aan het beginpunt van mijn belangstelling: In de eerste plaats, toen ik jaren geleden in Béziers hoorde over de gruwelijke moordpartij op de Katharen en mij afvroeg wat daar dan wel de aanleiding voor was, en in de tweede plaats toen ik een boek las wat beschreef, dat bijbelteksten een soort tweede en soms derde betekenislaag hebben.(De Nieuwe Mens, Maurice Nicoll) Een belangrijke extra duw kreeg ik recent door het boek “Schatgraven in Nag Hammadi” van Bram Moerland, waar ik straks wat meer over zal zeggen.
Wat is Gnosis of Gnostiek
Het onderwerp vanavond is dus gnosis of (wat hetzelfde is) gnostiek. Het is een onderwerp,dat mij bijzonder na aan het hart ligt. Maar ik heb er toch grote moeite mee om te verwoorden, wat mij er zo in raakt. Het heeft in ieder geval te maken met “Ken U Zelf”, met geestelijke onafhankelijkheid. Ik weet eigenlijk niet of iedereen het begrip gnosis of gnostiek meteen weet te plaatsen. Het is, wat de belangrijke gnosis-kenner Prof Quispel, noemde “De Kennisse des Harten”. Valentinus (ca. 130 n.C) sprak van “de vrucht van de levende Godsvonk”. Het woord gnosis heeft dezelfde woordstam als het Engelse ‘to know’. Je vindt het ook in dia-gnose, para-gnose, pro-gnose etc. Gnosis wordt ook wel omschreven als een ‘bevrijdend weten’. Het is meer een soort heldervoelendheid dan feitenkennis. Gnosis legt ook de verantwoordelijkheid voor het eigen heil bij ieder mens. Gnosis gaat over geestelijke vrijheid. Het in vrijheid kunnen en mogen geloven, niet door het onder sociale controle of druk nadoen en napraten wat ánderen al bedacht hebben. Niet impliciet of expliciet aan macht onderworpen zijn. U kunt zich voorstellen, dat zo’n vrijheidsdrang tot conflicten moet hebben geleid.
Hoewel Gnosis ook al in voorchristelijke tijden bestond (o.a.Zaratustra), heeft het toch vooral betrekking op de eerste eeuwen na Christus. Tijdens het Concilie van Nicea in 325 werden Evangeliën, toegeschreven aan meerdere apostelen, selectief opgenomen in de huidige Bijbel, de Canon. Andere, die niet zo goed pasten in de ideeën van de toenmalige kerkvaders, werden verboden en gingen min of meer ondergronds. Waar het de kop weer opstak werd het stelselmatig op bestiale wijze uitgeroeid. Pas in de laatste 50 jaar begint er weer een vruchtbare bodem te ontstaan zonder levensdreiging.
Een belangrijk geschilpunt is dat de kerk benadrukt: de fundamentele zondigheid van de mens. Augustinus bewijst in de 4e eeuw, dat kinderen bij de geboorte al door en door zondig zijn! Zo’n mens heeft dus sturing en tucht nodig. Hij riep dan ook: “Dwing hen om binnen te gaan in het Koninkrijk der Hemelen”. Dus, neem de zogenaamde gelovigen in de houdgreep en sleep ze er naartoe. En als ze dan nog niet willen, hebben ze de dood aan zichzelf te danken. Het klinkt als de latere rechtvaardiging van de moorden door de Inquisitie.
De gnostici daarentegen gaan uit van de fundamentele goedheid van de mens en hebben dus vertrouwen in de medemens. Gnosis maakt de mens vrij van het keurslijf en het rolmodel, dat wordt opgelegd door b.v. de kerk. Maar niet allèèn de kerk. Overal waar de mens geacht wordt te denken en te handelen volgens voorgeschreven codes, is hij een geestelijke slaaf. Als je geacht wordt, te spreken en je te kleden op een voorgeschreven manier, of (iets heel anders) besneden bent, ben je vastgeklonken aan de heersende groep en dus niet geestelijk vrij meer. Uit het voorgaande blijkt wel, dat gnosis niet makkelijk te vangen is onder één noemer. Bovendien is gnostiek een in de tijd veranderend begrip.
Historie
In 1945 werd bij Nag Hammadi niet ver van Luxor in Midden Egypte een kruik ontdekt, waarvan de inhoud de christelijke wereld op zijn grondvesten deed trillen. Er zaten geschriften in uit de tijd, kort na de dood van Jezus, waarschijnlijk verborgen door monniken die ze wilden beschermen tegen de nietsontziende zuiveringsacties van de zich vormende orthodox christelijke kerk. Er zijn mensen, die beweren, dat het feit, dat ze nu pas gevonden zijn, zo was bestierd omdat nu pas de wereld rijp en vrij genoeg is voor deze gedachten, voor een nieuwe gnostiek. In de oudheid vormden de gnostici een uiterst pluriform gezelschap, zeer ongrijpbaar voor de groeiende kerk, maar tekenend voor de vrijheid van de gnostici. De toenmalige kerk voerde tegelijkertijd ook al een existentieel gevecht met een andere en verwante concurrent, de Mithras-godsdienst (waar ik eigenlijk eerst een bouwstuk over had willen houden, maar dat houden jullie dan nog tegoed). De gevonden geschriften is men evangeliën gaan noemen, zoals het evangelie van Thomas, van Filippus, van Maria Magdalena, het evangelie van de waarheid en allerlei openbaringsteksten. Daarnaast nog geschriften over 13 handschriften met 52 titels. Om maar meteen een mogelijk misverstand te voorkomen: het zijn geen nieuwe kerstverhalen. Evangelie betekent hier alleen “blijde boodschap” Wat zat er dan wel voor wereldschokkends in die kruik? Er zaten door tijdgenoten genoteerde woorden van Jezus in, waarin hij iedereen oproept om zelfstandig en onafhankelijk zoeker en denker te worden en zich niet te laten leiden door datgene, wat anderen bedacht hebben.
Daarin zit ook een deel van mijn weerstand tegen allerhande filosofen.
Het belangrijkste geschrift in de kruik is het evangelie van Thomas, een belangrijk gnostisch geschrift met een geheel andere toonzetting dan de 4 canonieke evangeliën. Niet alleen voor de Koptische christenen in Midden-Egypte waren deze woorden een leidraad, ook de monniken in Syrië en later de Katharen in Zuid-Frankrijk en tot op zekere hoogte de Bogomielen op de Balkan probeerden naar die woorden te leven. Voor een hiërarchische kerk is het een dodelijk gezwel om zelfstandig denkende leden te hebben. Die moesten dus met wortel en tak worden uitgeroeid. En zo gebeurde. Gruwelijke moordpartijen waren het gevolg.
Het Belang van Gnosis
Wat houdt Gnosis dan (zo ongeveer) in? Gnostiek was eigenlijk het oorspronkelijke en pure verzet tegen elk “god denken”, dat zich verbindt met machtsuitoefening. Dit maakt wellicht de rol duidelijk van de historische Jezus in de tempel. Deze verwierp iedere macht met uitzondering van die van het leven (“Ik ben het woord, de waarheid en het leven”) De strijd om de religieuze macht werd, na de inkapseling van de gnostische filosoof Jezus in de katholieke religie, beslecht in Nicea in 325, toen de gnostici tot ketters werden verklaard en ook de Griekse filosofie met haar voorkeur voor een innerlijke, bevrijdende dialoog, tot een wereldse zonde werd verklaard, hoewel de kerkvaders er wel gebruik van maakten om er hun theologisch-politieke draai aan te geven. Heel bijzonder vind ik, dat op dat concilie de Canon, oftewel de Bijbel in zijn huidige vorm, werd vastgesteld en dat daarin een naadloze overgang van OT naar NT werd geconstrueerd en opgelegd met een angstaanjagend oudtestamentisch godsbeeld, terwijl Jezus volgens Thomas juist een volledige breuk met het oudtestamentische godsbeeld propageerde. Logion 47: Gij zult geen twee heren dienen” en “giet geen jonge wijn in oude zakken”, daarmee zeggende, dat de nieuwe leer niet past in de oude structuren. Jezus, die ook besnijdenis en vasten afwees. En over het vasten zei hij “want wat je mond ingaat zal jullie niet onrein maken, maar wat jullie mond uitgaat---dat zal jullie onrein maken” (L4). Ook hiërarchische structuren wees hij af. Hij zegt ondermeer: “Het Koninkrijk is binnenin jullie en buiten jullie” (L3) Daar heb je geen geleiders bij nodig, maar je moet wel op zoek gaan. Want hij zegt “Wordt voorbijgangers” L42 Ga zelf op zoek.
In de christelijk kerk is er een onoverbrugbare afstand tussen god en de mens, maar in de gnostiek zijn we rechtstreeks verbonden met de bron. (Schatgr.i.NH120) De gnostici zien de slang uit het paradijsverhaal (de Ouroubouros) als de grote tegenstander van de God der Joden. Deze God had de boom der kennis van goed en kwaad tot taboe gemaakt, afgunstig als hij is. Die stamgod der Joden wordt in de gnosis gezien als de heer van het kwaad, de god van de wraak, de Demiourgos, de Demiurg, die met enige exegese de maçonnieke Opperbouwmeester des Heelals zou kunnen zijn. In het evangelie van Thomas wijst Jezus die god pertinent af (logion 47) De slang gaf Adam en Eva de goede raad om te eten van de boom van kennis, de boom van de gnosis (Schippers 54). Eva en de slang worden eigenlijk en eindelijk volledig gerehabiliteerd.
Interessant is ook dat in de gnostiek ‘dood zijn’ beschouwd wordt als de situatie waarin iemand verkeert in duisternis. Hem ontbreekt het inzicht. Het opstaan of opgericht worden uit de dood is het moment dat men tot diep inzicht is gekomen. Dat is ook wat gebeurt als Jezus wonderen verricht en (de zogenaamde) doden tot leven wekt. Uiteraard heeft de Vrijmetselarij niet het alleenrecht op het “Ken U Zelf”, Jezus predikt het heel nadrukkelijk, specifiek in het Evangelie van Thomas, maar ook de Grieken kenden het natuurlijk al. Jezus is trouwens niet de enige die dat verkondigt: lang voor hem heeft de Boeddha al verkondigd, dat zijn volgelingen hun eigen Licht moeten zijn, dat ze het antwoord nooit buiten zichzelf moeten zoeken. Hij (Gautama), de Buddha dus, zei: “Geloof nooit iets alleen omdat het je verteld wordt of omdat iedereen het gelooft. Hecht ook geen geloof aan wat je leraar je vertelt alleen omdat hij je leraar is, maar geloof pas iets, als je zelf, na grondig onderzoek en analyse, tot de conclusie bent gekomen, dat jouw inzichten voor jou zelf de juiste zijn.
Ik denk, dat Gnosis een basis zal vormen voor een convergerend denken over wereldvrede. Die kansen zijn beter dan ooit, omdat tegenwoordig mensen van alle delen van de wereld kunnen communiceren met elkaar zonder de censuur van de overheid. Op Internet kan ik zo in seconden een tekst vertalen in b.v. het Koreaans. Nog lang niet feilloos, maar dat is een kwestie van tijd. Dat verbetert het onderlinge vertrouwen en begrip. Met gnostische ideeën als basis wordt een dialoog al veel makkelijker. Je zit dan redelijk snel met b.v. Boeddhisten op één lijn. Gnosis kan als een soort geestelijk Esperanto worden.
Boek “Schatgraven in Nag Hammadi”
Hoewel ik inmiddels een paar kilo Gnosis in huis heb,was voor mij het boek “Schatgraven in Nag Hammadi” een soort verlossend woord. Na alle wijdlopige teksten was dit eindelijk een boek door Bram Moerland, een schrijver, die het echt begrepen heeft en het daarom bondig kan vertellen. 180 pagina’s is tegenwoordig een dun boek. Het is ook niet zo duur. Het is een boek, dat ik iedereen kan aanbevelen, die iets naders over gnosis wil weten. En als eenmaal de belangstelling is gewekt, komt de rest vanzelf. Zijn volgende boek over het Thomas-evangelie gaat dieper op het onderwerp in.
Gnostische Vrijmetselarij
In ons rituaal van het Winter St.Jan staat, dat het zoeken naar Waarheid niet slechts studie is, maar vooral een poging om het diepste wezen van de mens tot uitdrukking te brengen. Dat wijst in de richting van gnostiek. Het is in ieder geval geen formulering die aan kerkelijke leerstelligheid ontsproten is. De Vrijmetselarij lijkt een soort tussenpositie in te nemen tussen gnostiek en christelijke religies. Niet alleen de oproep tot Zelfkennis, maar ook “onze” kerntekst uit Johannes, die getuigt van het Licht. Johannes spreekt hier kennelijk over hetzelfde Goddelijke licht, waarover Gnostische teksten spreken. Voor zover ik heb kunnen nagaan wordt alleen in het bijbelse dus canonieke evangelie van Johannes gesproken over “Het Licht” Voor mijzelf vind ik het een soort maçonnieke ontdekking, namelijk: Waarom de VMij deze tekst tot zijn centrale thema heeft gekozen.
Ik denk dat de VMij destijds moest vermijden om niet helemaal verketterd te worden. Daarom moesten de uitingsvormen natuurlijk wel binnen de geaccepteerde bijbellezing blijven. Tegelijk had ze de behoefte om afstand te nemen van de kerkelijke dwang, dus om ruimte te maken, waarin ook vrijdenkers zich zouden kunnen vinden. De tekst van Johannes I komt binnen de toegestane teksten van de Bijbel nog het dichtst bij het gnostieke denken, zonder dat de samenstellers in aanvaring zouden kunnen komen met de kerkelijke autoriteiten. Zonder dat ze zouden worden beschuldigd van ketterij of heidendom. Zoals U weet is de RK kerk daar toch niet “ingetrapt”, blijkens de pauselijke ban die wel schoorvoetend deels is opgeheven, maar waar Papa-Ratzi(nger) nu weer van terug lijkt te komen. Voor mij is de kern: Het gaat over de eenling, over de zoeker. Daarmee lijkt de werkwijze van de VM door zijn groepsvorming met vaste vormen en ritualen eigenlijk een beetje strijdig met gnostieke ideeën. Maar, een mens kan niet leven als eenling. Hij zoekt een groep gelijkgestemden, met het risico om weer gevangen te raken in keurslijven en zijn vrijheid van denken toch te verliezen. De maçonnieke keuze voor de Johannes-tekst is een voorbeeld van het zoeken naar een uitweg. Het is interessant dat ook de Katharen de voorkeur gaven aan het Evangelie van Johannes. Ik denk dat het algemener is, meer iets, dat van binnen gevoeld wordt dan dat het exact beschreven kan worden. Gnosis heeft te maken met een soort introverte zekerheid: Dat iets binnen in jou direct verbonden is met het Goddelijke. Dat kleine stukje God waar Toon Hermans het in een van zijn gedichten over heeft. Voor mij persoonlijk heeft Gnosis een bredere basis, omdat het veel te maken heeft met de totale samenhang van alle dingen, bezield of niet. Dat zie je langzamerhand ook in de wetenschap.
Nadat de wetenschap vanaf Descartes in de 17e eeuw een volledig rationele vivisectie pleegde op alles wat zichtbaar is, begint er nu meer oog te komen voor de vraag hoe dingen in het grote geheel samenhangen. Rene Descartes (1596-1650). Frans filosoof die door zijn manier van denken onderscheid aanbracht tussen lichaam en ziel. Hij ging uit van de gedachte dat alles wat je niet kon bewijzen in twijfel getrokken diende te worden. Zijn uitspraak ""cogito ergo sum", wat betekent "ik denk dus ik besta", is wereldberoemd.
Wat heeft het mij gebracht
Voor mijzelf is Gnosis of gnostiek van essentieel belang, omdat het ongeveer aanduidt wat ik geloof. Zoals ik denk, dat onze bestaanswereld in elkaar zit. Het is voor mij een sluitend verhaal, wat mij de nodige zielenrust geeft en door zijn ruimte een plaats kan geven aan veel verschijnselen en roerselen in en om mij heen. Gnosis heeft voor mij vooral de bevestiging gebracht, dat je het in jezelf moet zoeken. Dus:
“Op Mij komt het aan”. Als je dat zegt, met het bijbehorende gebaar van wijzen op mijzelf, voelt dat heel anders dan “Op U komt het aan”. Probeer het maar,
Ik weet natuurlijk inmiddels zelf niet meer, wat ik over gnosis aangereikt heb gekregen en wat ik zelf door eigen introspectie heb toegevoegd. Het is ook niet meer zo belangrijk, het hele ‘construct’ geeft mij veel houvast in het leven en dus rust. Mijn eigen ervaringen hebben voor mij de kracht van bewijs. Het totaal heb ik zodanig verinnerlijkt, dat het iets van mij is geworden. En het lezen erover geeft mij vooral een bevestiging van wat ik al wist. De strekking van gnostische teksten in het algemeen is: “Wie kennis van de waarheid bezit, is een vrij mens” (Ev.v.Filippus) Immers, als God in jou is , ben je zelf ook een beetje God en dat is de opperste vrijheid. Ofwel “Ken U Zelf en U zult de Goden en de Wereld kennen” , zoals op de tempel van Delphi wordt toegevoegd. Jezus zegt in het Thomas-evangelie immers: “blijf een zoeker”, blijf zoeken in jezelf. Op het moment dat je meent het gevonden te hebben, stopt het zoeken, sta je stil. Dat is de dood in de pot. In het zoekproces naar “Kennisse des Harten” kan meditatie een belangrijk middel zijn. Ik heb een paar van mijn zoekrichtingen getoond en pogingen gedaan om gnosis te beschrijven, te benaderen. Maar, ik weet nog steeds niet wat een gnosticus is, laat staan, dat ik weet, of ik het een beetje ben. Misschien ben ik toch meer een agnost, omdat ik eigenlijk niet geloof, dat we iets kunnen weten over het wezen van god of van de dingen. Immers: Niets is zeker en zelfs dat niet!
Beste Toehoorders, heeft u even tijd?
U kunt dit niet weten maar tijdens comparitieavonden schrijf ik in een schriftje de dingen op die mij opvallen en die ik wil onthouden. Daarbij schrijf ik met een vulpen, en wel een speciale vulpen. Die van mijn opa (die vulpen is hem gegeven in 1931 door zijn baas bij de geboorte van mijn vader). Bij de voorbereiding op dit bouwstuk realiseerde ik me opeens wat dat voor bijzonders voor mij was. Mijn opa, die ik nooit heb gekend, die iets meer dan 60 jaar geleden lag te creperen in een Jappenkamp en daar ook is gebleven. Zijn pen, wonder boven wonder nu terug in mijn handen. Nu 42 jaar geleden in 1966 werd ik geboren, krap 20 jaar na die misère in Indië en Europa. In 20 jaar tijd de wereld op zijn kop, de helft van mijn leven, in tijd uitgedrukt.
Hoe relatief is tijd eigenlijk?
Ons mensenleven is een seconde op de klok van het bestaan. Sterker, wetenschappers hebben berekend dat het bestaan van de mens ongeveer 1 tienduizendste seconde is van de tijd dat de aarde al bestaat. Wat maken we ons eigenlijk druk? Dat druk maken komt voort uit ons besef van sterfelijkheid en voor zover we weten zijn we de enigen die zich dat beseffen. Dat besef is zo overweldigend dat velen van ons die sterfelijkheid vrezen. Geen gezond mens wenst te sterven, we weten immers wat we hebben en we weten niet (zeker) wat we krijgen. Tijd is voor ons dus van wezenlijk belang. De relativiteit van tijd is echter veel voor de hand liggender als we de zaak eens in een wat breder perspectief stellen. De meest gangbare manier om Tijd te rubriceren is de indeling Verleden, heden en toekomst. We leven in het heden maar maken ons doorgaans drukker over de 2 andere dimensies, het verleden en met name de toekomst.
Maar is dat nu zo zinvol?
Hermes Trimegistus (in het Corpus Hermeticum) zegt: Tijd is afmeting
Want:
Het verleden is verdwenen en is niet langer meer
En de toekomst bestaat nu niet, want zij moet nog komen.
Zelfs het heden is niet standvastig. Zij duurt niet.
De tijd houdt zich geen seconde stil.
Vele filosofen denken er zo over, waarbij ze er op wijzen dat alleen het heden telt. Boeken als “de Kracht van het NU” van Eckhart Tolle wijzen op de illusie van verwachtingen, zorgen, waandenkbeelden, en gevoelens over dingen die op dit moment niet spelen. Illusies die door het persoonlijke tijdgebonden denken worden gecreëerd. Het verleden is niet meer dan een herinnering die NU wordt ervaren en de toekomst is een voorstelling/droom in het NU, en in het «nu» bestaat geen tijd. Nu is nu, maar als nu nu is hoe klein is dan die tijdsspanne, want op het moment dat je nu zegt of denkt, is het al weer verleden. Eigenlijk leven we dus constant tussen Toekomst en Verleden, ik zou haast zeggen, het NU BESTAAT NIET, er is alleen maar verleden en toekomst. Met name Helderzienden zullen dit als normaal ervaren. U kunt zich voorstellen dat voor iemand die volmaakt helderziend is in tijd en ruimte het denken in termen van oorzaak en gevolg irrelevant is. Stelt u zich voor een film te zien. Voor ons is dat duidelijk een verhaal met een begin en een eind. Scènes volgen elkaar in logisch verband op en vormen zo een verhaal. Maar als je helder zou kunnen zien in tijd en ruimte dan zou je iedere willekeurige scène op willekeurig welk moment zien, voor zo iemand is er dus alleen gelijktijdigheid. In plaats van opvolgende beelden op een tijdslijn ziet zo iemand een totaalbeeld met alle gebeurtenissen, in het verleden en in de toekomst.
We zijn dus eigenlijk aan het tijdreizen.
Bij ons in het westen is het nog altijd zo dat de meerderheid denkt dat tijd een rechte lijn is die met iedere tik van de klok een stukje langer wordt. In bijbelse termen begint de lijn bij de schepping en eindigt op een wijze die de apocalyptische apostelen voorzien hebben. Een nogal simpele voorstelling van zaken. We gaan vooruit de toekomst tegemoet. Plato echter, u weet wel die van 427-347 v. Chr., was met zijn idee van een pulserend universum, waarin de tijdpijl periodiek van richting verandert, zijn tijd ver vooruit. Hij beschreef in zijn werk Politikos zijn vermoeden, dat de ontwikkeling van onze wereld aan het eind van een cyclus tot stilstand zou komen om vervolgens in omgekeerde volgorde terug te lopen. Een bizar en belachelijk idee?
Als Vrijmetselaar sta ik open voor elke overweging en denk ik:
Misschien heeft hij gelijk!
En ook Hermes beschrijft hoe dat tijdreizen werkt.
“ga maar bij jezelf te rade, op de volgende manier: beveel je ziel naar Indië te reizen, en zij is er al voor je dit bevel hebt uitgesproken. Gelast haar daarna naar de Atlantische Oceaan te gaan, en zij is ook daar weer even vlug. En toch is zij niet van de ene plaats naar de andere gegaan, maar zij was er al.
Beveel haar nu naar de hemel te vliegen. De ziel doet dat zonder dat zij vleugels nodig heeft. En er is ook niets dat haar tegenhoudt, de gloed van de zon niet, de ether niet, de omwenteling van de vaste sterren niet, de hemellichamen van de planeten niet. Alle ruimten doorklievend vliegt zij tot het uitspansel, het laatste hemellichaam. En als je ook dat hemelgewelf zou willen doorbreken, en schouwen wat daarboven is, dan kun je dat.
Let er eens op, hoe grote macht je hebt, hoe grote snelheid je kunt ontwikkelen.”
Aldus de woorden van Hermes uit het “Corpus Hermeticum”
En als al dat filosofische geweld u nog niet heeft overtuigd, hoeft u slechts terug te denken aan uw dromen. In sommige dromen worden avonturen beleefd die uren zoniet dagen lijken te duren. Deze tijdsbelevenis staat haaks op de werkelijke luttele seconden van hersenactiviteit. Als we echter een nadere rubricering aanbrengen in deze filosofische wirwar ontstaat er naar mijn idee enige vorm van begrip. In mijn beleving halen we tijdsdimensies door elkaar, namelijk de geestelijke en de fysieke (al zullen sommige ook het fysieke weer beschrijven als een manifestatie van het geestelijke, maar dat laat ik nu even rusten). Fysiek is tijdsdefinitie aan een andere ritme gebonden dan geestelijk. Het menselijk lichaam ontstaat en vergaat (uit stof komt gij en tot stof zult ge wederkeren). Alles in de natuur ontstaat en vergaat, en eigenlijk alles in het Heelal ontstaat en vergaat. (ik zeg hier bewust niet Begint en Eindigt omdat ik geloof in een overgang) Deze cycli gaan steeds door en zijn wellicht (als ‘ze’ inderdaad gelijk hebben) omkeerbaar. Maar het fysieke leeft in het NU. Elke seconde veroudert zij en verandert zij. Geestelijk zijn we echter niet aan die tijd gebonden. Onze ideeën, fantasieën, dromen en denkbeelden kunnen we vrijelijk door Verleden en Toekomst laten reizen.
Wat heb je aan een stoffelijk lichaam in het NU als je geest onbegrenst is?
In mijn beleving ligt daar wellicht onze opdracht als Mens. Beheersing en beperking. Een grote geest in een klein lichaam. Het Corpus Hermeticum geeft aan dat de geest niets weet van het hogere, dat zij bedekt is met een waas, om zo het zwakke lichaam te beschermen tegen de krachten van geest. Het lijkt dus onze taak te leven in het NU, en de kwellingen van het Verleden en de verlokkingen van de Toekomst te weerstaan, om zo weer terug te komen bij ons ZELF.
“En een sterrenkundige zei: En de tijd, meester?
En hij antwoordde:
Gij wilt de mateloze, onmetelijke tijd meten;
Gij wilt u laten leiden, ja uw geestesactiviteit laten bepalen door de uren en de seizoenen;
Gij wilt de tijd maken tot een stroom en op de oever zitten kijken hoe ze voorbijglijdt.
Het tijdeloze in u is zich echter bewust van de tijdeloosheid van het leven.
Het weet dat gisteren enkel de heugenis van vandaag is en morgen de droom van vandaag.
En dat datgene wat in u zingt en mediteert, nog toeft binnenin dat eerste ogenblik, dat de sterren uitstrooide in de ruimte.
Wie van u voelt niet dat zijn vermogen tot liefhebben grenzeloos is,
Maar dat die liefde tevens ligt besloten in de kern van zijn wezen en zich niet beweegt van liefdesgedachte tot liefdesgedachte en van liefdesdaad tot liefdesdaad?
Is niet de tijd evenals de liefde onverdeeld en niet te meten?
Maar als ge er niet aan ontkomt de tijd te meten in seizoenen, laat elk seizoen dan alle andere omvatten,
Laat het heden het verleden met herinneringen en de toekomst met verlangen omhelzen.”’
“Over de tijd” van Kahlil Gibran uit De Profeet
Tot slot
Na al deze overpeinzingen en filosofische gedachtenspinsels wil ik graag afsluiten met Augustinus die 1500 jaar geleden schreef dat hij heel precies wist wat de tijd was, zolang hij dat maar niet hoefde te verklaren. Zodra hij het in woorden probeerde te vatten, vervluchtigde het inzicht tot radeloos gestamel.
Mithras. Sommigen van U zullen onmiddellijk weten waar het over gaat. Anderen zullen geen flauw idee hebben. Ik ga u dus vertellen over een godheid die vele eeuwen vóór het begin van onze jaartelling gelovigen trok vanaf Voor-Indië tot aan Noord-Engeland en Noord-Afrika. Het was een religie die meekwam met de vorderingen van het Romeinse leger.
In de begin-eeuwen van het christendom was het ook zijn belangrijkste concurrent. Maar het zijn vooral de overeenkomsten met de Vrijmetselarij, waardoor ik zo gefascineerd raakte.
Vanwaar mijn belangstelling
Ik denk, dat het zo’n 30 jaar geleden is, dat ik een pocket kocht met de titel “Mithras, de geheimzinnige god”, van Vermaseren uit 1959, hetgeen een soort klassieker bleek te zijn, omdat belangstelling voor Mithras nog maar kort bestaat. Er wordt in beschreven dat er ooit een zeer succesvolle religie door het Romeinse leger over heel Europa verspreid was, het Mithraisme. Heiligdommen van de Mithras-cultus zijn aangetroffen vanaf Voor-Indië, Syrië en Turkije tot in Engeland. In de Hadrian Wall bijvoorbeeld zijn er al 3 getraceerd.. Als je “Mithras” ingoogelt, krijg je genoeg te lezen voor de rest van het jaar.
Inmiddels zijn er zo’n duizend tempels getraceerd! Men vermoedt, dat er alleen al in Rome zo’n 50 waren. Daar is ook de gaafste aangetroffen onder de Santa Prisca bij het Vaticaan, maar ook in Helden en Nijmegen en onder de kerk in Elst is er één. In 1998 is er nog één bij Tienen (Tirlemont) in België opgegraven. Daar troffen de archeologen naast de tempel rituele kuilen met slangenvaten, wierookkelken, olielampjes en talloze wijnbekers. Er waren ook overblijfselen van offerdieren (o.a.kippen) wat op rituele feestmalen tijdens de inwijdingsriten wijst.
Op mijn vakanties heb ik er ook een paar bezocht in Italië en Turkije. Als je er eenmaal attent op bent, tref je er op je reizen met regelmaat één aan. Meestal van een katholieke kerknaam voorzien, vaak ook in de vorm van de crypte onder een kerk, want u weet, dat overal altijd de heilige gebouwen bovenop elkaar zijn gebouwd.
De derde reden voor mijn belangstelling is ,dat ik al heel lang gefascineerd ben door de vraag of het stierenvechten in Spanje, de corrida, een weerklank zou kunnen zijn van de Mithrascultus. Op meerdere plaatsen wordt gesuggereerd dat, toen de Romeinen Spanje overwonnen, de cultus van Mithras met daarin als hoogtepunt het doden van de heilige stier, zich later ontwikkelde tot de moderne corrida.
Waarnemingen
Het eerste Mitraeum dat ik bewust bezocht, was in Sutri bij Perugia in Italië. Het woord stond op een klein bordje tegen een rotswand met de vermelding, dat de sleutel te krijgen was bij een woning. De grottempel was enigszins gechristianiseerd en bleek te heten de Santa Maria del Parto, van de bevalling dus. We zijn er vrij lang gebleven om de ruimte op ons in te laten werken. Het is een bijzondere gewaarwording om in een beetje kale tempel-grot te zitten en je voor te stellen, dat daar 2000 jaar geleden mensen waren,die een andere soort Jezus verheerlijkten, een heidense verlosser die, net als Jezus, ten hemel zou zijn opgestegen en beloofd zou hebben aan het einde der tijden nogmaals te komen om recht te spreken over de levenden en de doden.
Tijdens een rondreis door Cappadocia in Turkije dus, kwamen we in een Christelijke grotkerk, die gezien de vorm ook een Mitraeum geweest moet zijn. Het zou mij bovendien niet verbazen als de meeste crypten van oude kerken ook in eerste instantie Mitraeums geweest zijn. Bij de verbreiding van het christendom werden immers meestal de kerken opgericht op de plaats van oude heiligdommen en qua vorm voldoen vele crypten aan de specificaties van een Mitraeum. Alle Mithraeums zijn ongeveer even groot, zo’n 8 bij 12 meter met een paar bij-ruimtes. Altijd hebben ze een gewelfd plafond en zitbanken langs de lange zijden. Bij voorkeur was het een echte grot, maar anders werd een soort raamloze kapel gebouwd die half in de grond zat.
In 2008 op onze vakantie bezochten we in Aquileia in de buurt van Triest de basilica. In de toelichting bij één van de prachtige mozaïeken stond, dat de scène stamde uit de Mithrascultus en als vroegchristelijke kunst beschouwd wordt. Een duidelijke verwijzing naar de naadloze overgang van Mithraisme naar Christendom. Zoals gezegd, vraag ik mij al even af, of de corrida in Spanje een reminiscentie zou kunnen zijn van de Mithras-cultus, die ook in Spanje leefde. Om te proberen iets te voelen en te begrijpen van de beleving, zijn wij een paar jaar geleden naar een corrida geweest in Cordoba. De corrida in Spanje wordt bij ons ‘stierenvechten’ genoemd. Ik denk, dat je eigenlijk zou moeten spreken van het ‘stieroffer’, zoals mij werd verzekerd door Spanjaarden waar wij toevallig bij zaten op de tribune in Cordoba. Hoewel elke Spanjaard op de rechtstreekse vraag afwijzend zal antwoorden, vertelden ze mij tijdens die corrida, dat sommigen geloven, dat het uitvloeien van het bloed nieuwe kracht aan de aarde zal geven. De grond in de arena is ook strak geel. Dat wordt ook verbeeld in de vlag van Spanje, het bloed in de aarde. Rood-geel-rood. Dat vruchtbaarheidsidee is ook typisch Mithraïsch. De betrokkenheid van het publiek doet denken aan een belangrijke voetbalwedstrijd.
Kort na de corrida waren we op bezoek bij een tertulia, een klein praatgroepje over de corrida. Mijn Spaans was toen nog niet zo goed, maar ze hielden bijna geëxalteerde beschouwingen over hoe de torero de offerdaad volvoerde. Als je in termen van het brengen van een offer naar de corrida kijkt, zijn alle bewegingen plotseling passend en elegant. Goede torero’s worden ook haast heilig verklaard. Het voorbewerken van de stier door de picadores is ook juist om te voorkomen, dat er een ‘gevecht’ ontstaat. Als de torero verliest, is het offer mislukt. Je zit naar mijn idee eigenlijk te kijken naar de offerdaad van een oeroude godsdienst.
U begrijpt, dat de Katholieke kerk hier niet al te enthousiast over is, maar nooit kans gezien heeft die uit te bannen. Nadat we het nu één keer meegemaakt hebben is dat ook wel weer genoeg. Trouwens, op Bali werd mij hetzelfde vruchtbaarheidsverhaal verteld over hanengevechten. Omdat ook bij Tienen kippenresten werden gevonden, is het misschien zo, dat niet steeds een stier werd geofferd, maar vaker een haan. Ik wil herhalen dat mijn manier van kijken naar de corrida niet algemeen gangbaar is. Ik heb het op geheel eigen wijze “hineininterpretiert”.
De eredienst
Als centrale daad in het Mythras-mysterie stond dus het doden van de hemelse stier. En zoals in de Katholieke kerk de Kruisdood van Jezus centraal staat, midden in de kerk, zo staat in de Mithras-tempel de afbeelding van het stier-offer centraal. Het is trouwens interessant dat ook nu nog bij de Joden het stier-offer gepraktiseerd wordt. Van de 10e tot de 7e eeuw voor Chr. was de stier zelfs het symbool van de God van Israel. Bij Mithras is het belangrijkste symbool dat hij de stier doodt door zijn keel door te snijden. Deze daad wordt de ‘tauroctonie’ genoemd. In elke Mithrastempel is zo’n scène, en ze zijn allemaal bijna hetzelfde. Mithras en de stier zijn eigenlijk dezelfde figuur, zoals Jezus zichzelf in een bloedoffer opoffert voor de wereld. Volgens de mythe waren in den beginne Mithras en de stier alleen op een onvruchtbare wereld. Mithras doodde de stier, offerde dus eigenlijk zichzelf, om het leven vrij te maken, dat in de stier was. Toen het bloed van de stier over de aarde vloeide, werd deze vruchtbaar en ontstonden alle vormen van leven die wij nu kennen. Mithras die de stier Mithras doodt is gekleed in een tunica, een broek die Perzisch is, een mantel en een puntige muts, een Phrygische muts, dus van Oost-Turkse snit, die door de Romeinen ‘mitra’, mijter werd genoemd. Hij kijkt de beschouwer aan terwijl hij half op de rug van de stier zit, de kop van de stier achterover trekt met zijn linkerhand in zijn neusgaten, en steekt met zijn rechterhand een dolk in de keel van de stier. Diverse figuren omringen deze gebeurtenis. Onder de stier likt een hond het bloed op dat van de wond druipt en een schorpioen valt de testikels van de stier aan, een raaf is neergestreken op zijn rug. De raaf wordt beschouwd als de boodschapper van de Zonnegod = Mithras = Sol Invictus, de onoverwinnelijke god. De staart van de stier eindigt vaak in tarwe-aren. Links op het tafereel staat een kleine mannelijke figuur, genoemd Cautes die dezelfde kleren draagt als Mithras en een brandende fakkel omhoog houdt. Hij verbeeldt het opkomend licht. Boven hem, in de linker bovenhoek, is de zonnegod, Sol met zeven stralen. Op de rechterzijde is er een andere kleine mannelijke figuur, Cautopates, die ook gekleed is als Mithras en die een toorts met de punt naar beneden houdt en die soms brandt. Hij verbeeldt de ondergaande zon. Boven hem in de rechter hoek is Luna, de maan. Elk element in de scène correleert met het uitspansel met de planeten zoals dat bij de oude Romeinen bekend was, dus in de geocentrische visie van die tijd, waarbij het universum om de aarde draait. Gezien o.a. de kleding meent men, dat ook de fakkeldragers en de stier allen Mithras verbeelden. (Caute=voorzichtig(?)
Mithraisme was een geloof zonder dogma’s, zonder erfzonde, zonder geschiedenis van wonderen, volledig tolerant met een nadruk op liefdadigheid. Het vertoont daarmee nogal wat gnostische kenmerken. Evenals de VM was het een inwijdingsgenootschap, waarvan vrouwen uitgesloten waren. Belangrijke elementen uit de Mithras-religie zijn het geloof in één God en de belofte van opstanding uit de dood na een vroom en moedig leven. Het Mithraisme was een mysterie-godsdienst zoals er vele waren in de klassieke oudheid. Je kon trapsgewijs ingewijd worden in zijn geheimen. Je diende dan een leven te leiden volgens de regels van de cultus en werd daarin begeleid door een hoger ingewijde. Wie de zeven graden had doorlopen en dus hoogste in rang was en volledig ingewijd, ontving de titel Pater. Een tot priester gewijde monnik wordt nog altijd Pater genoemd en evenals in de Mithrascultus was en is deze rang ook in het christendom alleen weggelegd voor mannen. De keizer als hoogste priester in de Mithrascultus droeg de titel 'Pontifex Maximus', een eretitel die nu nog door de pausen wordt gedragen, en een van de eretekenen van het hoge ambt was de Mitra, de phrygische muts van Mithras, die als 'mijter' nog doorleeft tot in onze tijd.
Ontstaansgeschiedenis
Van de invloedrijke godsdiensten in Rome was het Mithraisme de belangrijkste. Het was het populairst en had veruit het hoogste morele niveau van Waarheid en Licht. De oorsprong van de God Mithras is gehuld in de nevelen van de oudheid, maar wordt gerelateerd aan Zoroaster ofwel Zarathustra. Als monotheistische godsdienst ontstond het zo’n 1500 v.Chr. ongeveer gelijktijdig met de andere monotheistische godsdiensten, zoals het Jodendom en het geloof in Aton na de Egyptische overstap uit het veelgodendom. Het Gouden Kalf uit de bijbel (door Aáron zou wel eens de stier van de Mithras-godsdienst kunnen zijn. Mithraisme introduceerde bij de Romeinen het idee van een wereld die verdeeld is tussen goed en kwaad, die verdeeld is door de krachten van licht en duisternis. Zijn aanhangers sloten zich aan bij Mithras in zijn militante bestrijding van kwaad. Misschien was daarom de religie ook zo populair bij de soldaten. Mithras werd door de Romeinen gelijkgesteld aan de alom vereerde 'onoverwinnelijke zon', 'Deus Sol Invictus'
Wetenschappers zijn er inmiddels van overtuigd, dat het verhaal vooral een kosmisch verhaal is. Volgens de nieuwste inzichten verbeeldt dan het totaal de sterrenhemel en beeldt met de omringende dierfiguren de constellatie uit van de sterrenbeelden van de dierenriem, in de stand van de equinox), zo’n 1500 jaar voor Chr. Dat was ongeveer het einde van het Stiertijdperk, zodat Mithras de stier wel moest doden. Mithras was dus de machtige god, die het universum kon bewegen. Een god die zo’n enorme daad kon volvoeren, verdiende het zeker om aandeden te worden. En een god die de kosmos kon bewegen, zou zeker ook de macht hebben om de krachten van de sterren te beheersen zodat hij na je dood een veilige reis van je ziel naar het universum kon bewerkstelligen. Zoals Mithras verbonden met het Stier-tijdperk is Jezus verbonden met het daarna liggende Vissentijdperk.
De specifieke aanwezigheid en plaats van bepaalde dierenriemfiguren op het tafereel in de tempel lijkt een beetje op de situatie, waarvan men denkt, dat de geografische spreiding van de piramides over Egypte het sterrenbeeld Orion voorstelt op een bepaald tijdstip in de ontwikkeling van het heelal in de omwentelingscyclus van ca 25.000 jaar. Ook in de Mitraeums meent men dat in de stand van de sterrenbeelden een tijdstip is vastgelegd. Dat zou voor Mithras liggen rond 1500 v.C., wat dan volgens de geleerden de Iraanse herkomst zou bevestigen. Een soort astronomische code dus. Ook in onze werkplaats tref je de dierenriemfiguren aan, overigens zonder verdere duiding, zover ik weet. Trouwens, het alziend oog in onze werkplaats wordt verondersteld het bekende oog van Horus te zijn)
Verbreiding, wanneer en waar
Tot ongeveer 1970 werd als vaststaand aangenomen, dat het Mithraisme uit Iran en India komt, en er zijn aanwijzingen dat het rond 1500 voor Chr. daar al beleden werd. De god heette daar Mithra. Inmiddels is er een tweede stroming gekomen, die ervan uitgaat dat het Romeinse Mithraisme een zelfstandige religie was, die slechts de naam en enkele beelden erfde uit Iran. De polemiek duurt voort en resulteert inmiddels in vele publicaties. Er wordt ook steeds meer gevonden in teksten en tempels. In de eerste eeuw voor Chr. vermeldt Plutarchus dat de religie is meegebracht door marine/zeerovers naar het Westen. Vanaf ongeveer de eerste tot de vierde eeuw was het Mithraisme de Romeinse staatsgodsdienst en was overal verbreidt waar het Romeinse leger was, het was ook specifiek een mannenreligie. Het was niet alleen in vrijwel heel Europa aanwezig, maar ook ver naar het Oosten en in Noord-Afrika. Uit de Mithras-cultus zijn rechtstreeks een aantal begrippen in onze cultuur overgegaan, zoals het begrip ‘paradijs’, de aartsengel Michael, de kerstdag, de kerststal en drie koningen, maar ook het handschudden als bezegeling van een overeenkomst. Mithras werd ook beschouwd als de god van de contracten. Heel curieus is het verhaal over het Vrijheidsbeeld in New York. In 1886 werd het geschonken door de Franse Vrijmetselarij aan de USA en het zou Mithras verbeelden als Sol Invictus. De zeven zonnestralen en de omhooggestoken fakkel zijn in ieder geval aanwezig. Hoewel het een tamelijk vrouwelijke figuur lijkt te zijn, zou het dus toch een man zijn.
Overeenkomsten met Christendom
Het Mithraisme is evenals het Jodendom, een monotheïstische godsdienst. En dat is niet de enige overeenkomst met het Christendom. Er zijn talloze overeenkomsten. Zoveel zelfs, dat je op vele plaatsen in de bijbel de naam Jezus door Mithras zou kunnen vervangen en dan lees je wat er in de oude Mithrasgeschriften staat. B.v.: Mithras, de Verlosser werd op 25 december geboren uit de vereniging van een maagd en een god, wonderen verrichtend, ten hemel gevaren en aan het einde van de tijden komend met zijn oordeel - wie zijn bloed niet zou drinken, zou niet verlost worden. Op 25 december vierden ze dus de terugkeer van de zonnegod Mithras. Hij had 12 discipelen en een laatste avondmaal, hij werd in een graf in de rotsen gelegd, en herrees na drie dagen uit de dood. Opvallend genoeg zou 25 december ook de geboortedag van Osiris, Adonis en Dionysus zijn. Pas rond 300 n.Chr. wordt de geboortedag van Jezus verplaatst van 6 januari naar 25 december. Zonder twijfel werd dat gedaan om de Mithrasvereerders mee te krijgen. In Oost-Europa zijn geloofsrichtingen waar Kerstmis nog steeds op 6 januari wordt gevierd. Zowel Jezus als Mithras werden geboren in een grot. Men is het er inmiddels wel over eens, dat de stal een grot was. Beiden werden in het bijzijn van drie schaapherders op wonderlijke wijze ter wereld gebracht. Mithras werd 2000 jaar geleden als een andere soort Jezus verheerlijkt, een verlosser die, net als Jezus, ten hemel zou zijn opgestegen en beloofd zou hebben aan het einde der tijden nogmaals te komen om recht te spreken over de levenden en de doden. Zowel Mithrasvereerders als Christenen geloven in de onsterfelijkheid van de ziel en een leven na de dood. Toch waren er belangrijke verschillen. De Christenen probeerden zo veel mogelijk bekeerlingen te maken. De Mithrasvereerders, die zo’n beetje de bovenlaag van de bevolking vormden, hadden echter een cultus, die gebaseerd was op een geheim. En geheimen verliezen hun aantrekkingskracht als veel mensen het kennen. Het christelijke geloof was in feite ontworpen als een andere versie van de heidense religies, waarin Jezus gewoon een zoveelste variant was op Osiris, Dionysus, Mithras en andere vroegere goden en uitgevonden voor het joodse volk.
Overeenkomsten met de VM
De Mithras-cultus is een religie, uitsluitend voor mannen. Het aantal belijders per Mitraeum was (evenals bij ons) beperkt tot een kleine groep van ca. 25 man. Een probleem bij de bestudering is, dat er niet zoveel geschreven bronnen over zijn, hoewel er steeds meer gevonden worden. Net zoals bij de Katharen komt de schriftelijke overlevering vooral van de bestrijders, die dan natuurlijk een gekleurd beeld geven en ze allerlei onfrisse praktijken toeschrijven. Evenals de Katharen, lijken ze volledig verdwenen te zijn. Voor ik nader in details treed, zal ik eerst wat over de Mithras-godsdienst vertellen.
Toen ik voor het eerst een Mitraeum bezocht, had ik geen idee van de overeenkomsten met de VM maar de ruimte leek me prima geschikt als VM-werkplaats. De gevonden tempels hebben nogal wat vorm-overeenkomst met de onze Maçonnieke tempel en naarmate ik meer bronnen ging raadplegen werden de overeenkomsten groter. De tempel is een langwerpige rechthoek zonder daglicht met langs de lange zijden twee rijen zitplaatsen. Er zitten geen ramen in. Aan weerszijden van het middenpad zijn rijen zit / ligbanken. Aan het eind van het middenpad is de uitbeelding van Mithras die de stier doodt. Het koepelvormige plafond is beschilderd met sterren en dierenriemfiguren en ook de kolommen spelen een belangrijke rol. Omdat het een inwijdingsgenootschap is, staat de inwijding centraal in het rituaal. De hele inwijdingsweg bestaat uit 7 stappen, zeven inwijdingsniveaus, te weten 1: De Raaf, 2: De Verborgene, 3: De Strijder, 4: De Leeuw 5: De Pers (soms ook de Egyptenaar) 6: De Zonneloper, 7: De Vader. Ons broedermaal, bedoeld om de broederband te versterken, vindt mogelijk zijn oorsprong in een symbolische maaltijd van brood en wijn ter nagedachtenis aan hun redder Mithras, die net als Jezus, had verklaard: Hij die niet eet van mijn lichaam en drinkt van mijn bloed, zodat hij één zal worden met mij en ik met hem, die zal geen redding smaken. Mogelijk werd ook het vlees van de ritueel gedode stier genuttigd.
Voor mij is de hamvraag, hoe de vele overeenkomsten tussen het Mithras en de VM te verklaren zijn. Is de VM een rechtstreekse erfgenaam van het Mithraisme via het doorgeven van de cultus. Of hebben de schrijvers van ons huidige rituaal veel info erover gehad en het nagespeeld en ook de tempel zo aangekleed. Omdat pas in de laatste honderd jaar vrij veel bekend is geworden over Mithras, zou je na moeten gaan wanneer het huidige rituaal en de huidige tempel-inrichting ontstaan zijn. Het is dan wel bijzonder, dat de maçonnieke tempelvorm en -inrichting al vastlagen voordat “Mithras” een studieonderwerp werd. Daar zou je uit kunnen concluderen, dat de vorm al van veel vroeger af werd doorgegeven. De donkere kamer, waarin de kandidaat wordt gebracht, om er enige tijd in overpeinzing door te brengen, stelt gewoonlijk toevallig een grot, een spelonk voor.
De verdringing van het Mithraisme
Als je je realiseert, dat de Katholieke kerk pas structuur kreeg op concilies rond de jaren 200-400, dan begin ik te denken, dat er rond die tijd een nieuw, verbindend geloof geconstrueerd moest worden in opdracht van de Romeinse keizers. Het verhaal van Jezus leek zich daar aardig voor te lenen. Waarom dan niet gewoon het Mithraisme verder gecultiveerd? Wel, het bezwaar dáárvan was, dat het geen hiërarchische structuur kende en dus als machtsinstrument niet bruikbaar. Er moest iets ontstaan, dat als een militaire hiërarchie aanstuurbaar was. In 312 erkende keizer Constantijn de Grote het Christendom, waarmee de vervolgingen eindigden. Het werd de nieuwe staatsgodsdienst. Overigens liet hij zelf zich 25 jaar later pas dopen. Daarmee begon de achteruitgang van de Mithras-cultus en na een tijdelijke opleving onder Julianus de Afvallige (331-362) verdween de verering, doordat het Christendom toen sterk genoeg werd om zich tegen zulke godsdiensten te verzetten. De bisschop van Rome werd door de keizers maar al te graag tot belangrijkste baas verklaard en zo konden ze er aardig zicht op houden, zo vlak om de hoek. In 392 werden alle andere tot dan toe erkende erediensten tot ketterij verklaard.
Voor de gemiddelde belijder was de overgang van het Mithraisme naar het Christendom niet zo groot, omdat het nieuwe verhaal met kleine aanpassingen helemaal bruikbaar was. Op alle Mithraeums werden kerken gebouwd, waarbij het oude Mithraeum meestal als crypte in tact bleef. De soepele overgang van Mithras naar Jezus blijkt eigenlijk ook uit het feit, dat er onder het Vaticaan een vrijwel onbeschadigde Mithrastempel zit. Uiteraard liet niet iedereen zomaar zijn oude geloof los. Waarschijnlijk is het deels onderdoken in het Manicheïsme, wat tot diep in de Middeleeuwen grote invloed heeft gehad in Europa en feitelijk een Gnostieke stroming was. Ik las ergens dat waarschijnlijk ook de Tempelridders het Mithraisme in enige vorm bleven praktiseren, het waren ook soldaten tenslotte. Toen ze door de Franse koning rond 1300 werden opgeheven en verbannen, zocht een flinke groep een goed heenkomen in Schotland. Volgens een uiterst fantasievolle versie zou de VM als een vernieuwd Mithraisme vanuit Schotland gekomen zijn, aangejaagd door de toevloed van verbannen Tempelridders, die aan de wieg zouden hebben gestaan van de Schotse ritus. Uiteraard wordt er dan ook de Rosslyn Chapel bij gehaald, de kapel die enige tijd na de opheffing van de Tempeliers gebouwd werd. Bij navraag vertelde men mij, dat de Schotse ritus vooral werkt met de lichtsymboliek. Dat zou dan de Sol Invictus, Mithras dus, kunnen zijn! Ik moet dus nog eens uitvinden of de bouwsymboliek Frans van origine is en de lichtsymboliek Schots. Zou wel leuk zijn.
Afsluiting
U ziet, er moet altijd iets overblijven, want onderweg zijn is beter dan aankomen op Itaka.