Mijn zoektocht naar Schoonheid

Kan schoonheid nog bestaan naast zoveel lijden?

Kortgeleden hield een broeder een indringend bouwstuk (lezing) over schoonheid. Geen analyse, geen filosofisch essay maar een “cri de coeur’, een persoonlijke getuigenis waarin hij zich afvroeg of schoonheid nog mogelijk is in een wereld die steeds meer lijkt af te brokkelen. Een existentiële zoektocht ingebed in maatschappelijke, spirituele en vrijmetselaarscontexten. Hij schroomde daarbij niet zijn persoonlijke worsteling, zijn duisternis en zijn vragen en twijfels te schetsen. Maar hij richtte zich ook op het positieve, op de schoonheid die dan misschien tóch mogelijk is. Daarmee was het een verhaal van hoop, in tijden waarin hoop geen vanzelfsprekendheid meer is.

Door het persoonlijke karakter willen we in dit artikel niet in detail treden, maar de hoofdgedachten laten zich als volgt samenvatten:

Schoonheid als tegenkracht

De spreker gaf aan de wereld als vervreemdend te ervaren, lelijk en zelfs ziekmakend — gekenmerkt door beton, efficiëntie, politieke kilte, sociale onverschilligheid en ecologische destructie. Daartegenover stelde hij schoonheid — niet als oppervlakkige esthetiek, maar als een innerlijke ordening, harmonie, troost en spiritueel anker. Rust ook, zoals hij bijvoorbeeld sterk ervaart bij muziek.

De persoonlijke beproeving: een donkere nacht van de ziel

Hij beschreef zijn persoonlijk zoeken niet als een heldentocht, maar als een worsteling. Jung’s concept van de ‘nigredo’ (de fase van duisternis voorafgaand aan transformatie) vormt een kader voor zijn huidige innerlijke verwarring.
Zijn voorgenomen pelgrimage naar 55 heilige bomen in de Lage Landen is dan ook meer dan een symbolische hobby — het is een ‘rite de passage’, een poging om houvast te vinden in een wereld die hij soms als chaotisch en moreel failliet ervaart.

Tegengeluid tegen ‘eindtijdfascisme’

De spreker verbond zijn individuele ervaring ook met maatschappelijke ontwikkelingen. Hij verwees onder meer naar Naomi Klein en het neofascistische doemdenken. Hij waarschuwde voor een wereldwijde trend naar sociaal isolement, repressie en elite-overleving, aangedreven door technologie, politiek extremisme en het loslaten van solidariteit. Tegenover deze apocalyptische tendens pleitte hij — met Klein en anderen — voor:

  • Verbinding,    
  • Solidariteit,   
  • Toewijding aan schoonheid en aarde,    
  • Behoud van menselijke waardigheid
De rol van vrijmetselaarswaarden

Hij vroeg zich als vrijmetselaar natuurlijk ook af of de vrijmetselaarswaarde van schoonheid als het resultaat van kracht en wijsheid hem kan helpen. In de maçonnieke symboliek vond hij inderdaad aanwijzingen dat het streven naar schoonheid niet naïef is, maar een morele en ambachtelijke opdracht. Schoonheid is volgens hem maakbaar — niet door weg te kijken van het lijden, maar door het onder ogen te zien en er bewust tegenover te gaan staan.

Tot slot

De afsluiting van zijn betoog was bijzonder krachtig:
“Ondanks (of dankzij) de duisternis waarin ik me regelmatig bevind, blijf ik zoeken naar schoonheid als moreel en spiritueel kompas. In een wereld die steeds lelijker en wreder wordt, blijft schoonheid een plek van hoop, herstel en verbondenheid. De arbeid aan mezelf en de wereld is daarbij mijn leidraad. Er komt vast nog een vervolg op dit bouwstuk.”

Andere berichten